Batifoleurs informatie over bengalen
De bengaal is ontstaan uit experimentele kruisingen tussen de Bengaalse tijgerkat ( = Asian Leopard Cat of gekort ALC) en een gedomesticeerde kat in de jaren 60. Echter destijds was nog niemand op het idee gekomen om hieruit een nieuw ras te creëren. Pas jaren later zou Jean Mill met enkele andere fokkers zich bezig houden om een ras te scheppen dat er zo exotisch uitzag als een kleine wilde katachtige maar zo tam moest zijn als een gedomesticeerd ras. Al snel was het ras ‘de bengaal' geboren.

Gedrag
De bengaal heeft altijd een grote aantrekkingskracht op mensen. Zijn uiterlijk welke zijn wilde voorouders verraadt, is hier grotendeels debet aan. Dit merk je goed op shows, waar bezoekers altijd vol verwondering blijven staan bij een kooi bengalen.
Hoe mooi een bengaal ook moge zijn, hij is niet voor iedereen weg gelegd. Je moet het wel leuk vinden een kat in huis te hebben die heel erg actief en speels is, en overal op en in zit. Vaak wanneer het je helemaal niet uitkomt. Het zijn zeer goede klimmers en springers; ze hebben een langer uithoudingsvermogen dan enig ander ras. Maar aan de andere kant zijn het katten die erg op mensen gericht zijn, indien zij goed zijn gesocialiseerd. Zo praten ze graag tegen je, ze kunnen hele verhalen ophangen. Het zijn echt interactieve katten die je redelijk snel dingen kunt leren.
Het zijn over het algemeen geen dominante katten en kunnen goed met andere rassen samen gehouden worden. Ze kunnen niet goed tegen alleen zijn; ze moeten mensen of andere katten om zich heen hebben.

Foundation bengaal versus kampioenstatus bengaal
Wanneer je met bengalen fokkers praat, dan hebben ze het vaak over hoeveelste generatie bengaal een bepaalde kat is. Wat voor leken vaak ‘abracadabra' is, maar eigenlijk is het simpel.
Kittens die geboren zijn uit de combinatie ALC en een gedomesticeerde kat worden F1 ( eerste generatie) bengalen genoemd. De F staat voor het woord foundation.
Kittens uit zo'n F 1 bengaal en een bengaal worden F2-bengalen genoemd. De eerste 3 generaties vanaf de ALC worden foundation bengalen genoemd ( F1 t/m F3). Vanaf de 4e generatie spreken gewoon van bengalen en binnen de TICA hebben alle bengalen vanaf de 4e generatie een stamboeknummer wat met SBT begint.
In de beginjaren van de bengalenfok werden naast huiskatten ook andere rassen gebruikt zoals de Egyptische Mau, Burmees en Abessijnen.
Echter sinds 1996 is het in de TICA niet meer toegestaan om andere rassen in de bengaal te fokken. De bengaal mag alleen nog maar worden uitgekruist met een ALC. Dit betekent dat de enige manier om nieuw bloed in de bengalen genenpool te krijgen is het inkruizen van een onverwante ALC.

Zelf ben ik er een voorstander van dat Europese, dus ook Nederlandse verenigingen het zouden verbieden dat foundation bengalen op show kunnen worden uitgebracht. Dit is bij de Amerikaanse organisaties al jaren het geval.
Uiterlijk van de bengaal
Een bengaal ziet er ander uit dan elke andere raskat. Sterker nog hij mag op geen enkel gedomesticeerd ras lijken. Dit maakt het moeilijk om voor te stellen hoe hij er idealiter uit zou moeten zien. De meeste mensen moeten eenmaal een uitzonderlijk goed exemplaar gezien hebben om een idee te hebben hoe ze eruit moeten zien.
Net als elke ras heeft ook de bengaal een rasstandaard, maar voor de meeste mensen is een rasstandaard vaak een abstract iets, waardoor ze nog geen voorstelling kunnen maken als ze nog nooit een goed voorbeeld van het ras hebben gezien. Daarom leek me het beter voor dit artikel een interpretatie van de rasstandaard te geven in plaats van de letterlijke vertaling.

Poezen zijn beduidend kleiner dan de katers, maar ze behoren nog steeds stevig gebouwd te zijn.
De achterpoten zijn langer dan de voorpoten, waardoor ze als ze lopen een echte sluipgang hebben. Als je goed kijkt hoort de wervelkolom tussen de schouderbladen een klein ‘kuiltje' te maken. Dit geeft een extra dimensie aan de karakteristieke sluipgang van een bengaal.
Kop: de kop van de bengaal is nog wel het moeilijkste te omschrijven in woorden. Vooral als het gaat over wat de kenmerken zijn die een kop extra ‘wild doen' lijken. In de standaard heeft men dit wel getracht goed te verwoorden, maar is hier niet helemaal honderd procent in geslaagd. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom veel keurmeesters die niet erg goed in dit ras thuis zijn hier ook veel moeite mee hebben.

Vacht:
De bengaal kent twee soorten tabby patronen: de spotted en de marbled.


In Nederland zijn maar een paar kleuren erkent bij de bengaal. Ten eerste de brown ( black) spotted en de brown ( black) marbled bengaal. Hiervan mag de kleur van de ondervacht variëren van geel naar bruin tot oranje. Waarbij de warme tinten de voorkeur verdienen. Dus een bengaal die warm geel is, is volgens de standaard net zo goed als een oranje bengaal. Sommige bengalen hebben een grijze ondervacht. Volgens de standaard is dit toegestaan en mogen hiervoor geen punten worden afgetrokken.
De aftekening mag variëren van pikzwart tot alle variaties van bruin. Belangrijk is wel dat er goed contrast is tussen de vachtkleur en de aftekening. De staartpunt en voetzolen moeten altijd zwart zijn.
De oogkleur mag groen, bruin, hazel zijn, zolang de kleur maar intens is. In deze kleurslagen zijn blauwe ogen niet toegestaan.
De ondervacht is ivoor wit en heeft vaak een warme gloed over zich. De aftekening mogen alle variaties van seal zijn. De voetzolen en staartpunt moet donker seal zijn.
De oogkleur bij de seal tabby point is blauw. Bij de seal mink point is de oogkleur aqua en bij de seal sepia groen tot bruin.
De zilver bengalen is sinds 1-5-04 alleen binnen de TICA erkend.
De bengaal is een ras wat tot de verbeelding van mensen spreekt. Het is een prachtig ras om naar te kijken en om in beweging te zien. Maar je moet wel tegen katten kunnen die duidelijk aanwezig zijn en eisen dat je interactief met hen bent. Als je van rustige katten houdt, moet je nooit aan een bengaal beginnen. Maar als je van leven in de brouwerij houdt, dan is dit zeker een ras om bij stil te staan.
Mensen die met het idee spelen om met dit ras te gaan fokken, moeten zich wel goed bedenken waar ze aan beginnen. Fokken is sowieso een dure hobby, maar dat gaat nog dubbel voor de bengaal. Dit komt omdat er nog regelmatig katten uit het buitenland geïmporteerd moeten worden om het ras te verbeteren. Daarbij komt nog dat het een ras is waar je jezelf eerst heel goed in moet verdiepen, voordat je ermee gaat fokken. Het is een ras waarbij je redelijk veel moet weten van genetica en stambomen en goed katten moet kunnen analyseren om het ras goed te kunnen fokken. Dit komt onder andere doordat de bengaal zo min mogelijk op een gedomesticeerde kat mag lijken. Dit maakt hem fascinerend om te zien, maar ook moeilijker om te fokken.
Daarnaast moet je ook veel tijd erin willen investeren om je kittens goed te socialiseren, zodat ze nieuwsgierig zijn en mens aanhankelijk katten worden waar de standaard het over heeft. Ook als je met bengalen wilt showen moet je zorgen dat ze goed gesocialiseerd zijn en zul je ze de nodige showtraining moeten geven.
© Cattery Batifoleurs